FCI STANDARD NR 296 28-10-2009 COLLIE (KORTHAAR) NL

OORSPRONG
Groot-Brittannië.

DATUM PUBLICATIE VAN DE OFFICIËLE GELDIGE STANDAARD
13.10.2010.

GEBRUIK
Herdershond.

FCI-CLASSIFICATIE
– Groep 1 Herders- en Veedrijvershonden (uitgezonderd Zwitserse Veedrijvers).
– Sectie 1 Herdershonden. Zonder werkproef

ALGEMENE VERSCHIJNING
Toont zich met intelligentie, waakzaamheid en activiteit. Staat met waardigheid, bepaald door perfecte anatomische bouw, waarbij geen enkel onderdeel buiten verhouding is met het geheel, de indruk gevend over werkcapaciteit te beschikken.
Lichaamsbouw en belijning verraden kracht en activiteit, zijn vrij van plompheid en zonder een spoor van grofheid. De expressie is van het grootste belang. De onderlinge verhoudingen in aanmerking genomen wordt deze verkregen door de perfecte balans en combinatie van schedel en voorsnuit, maat, vorm, kleur en plaatsing van de ogen, correct geplaatste en gedragen oren.

BELANGRIJKE VERHOUDINGEN
In profiel bekeken liggen de bovenkant van de schedel en die van de snuit in twee parallelle rechte lijnen van gelijke lengte, gescheiden door een lichte, maar waarneembare stop. Het lichaam is iets lang in vergelijking met de hoogte.

GEDRAG/TEMPERAMENT
Vrolijk en vriendelijk, nooit nerveus of agressief.

HOOFD
De kwaliteiten van het hoofd zijn van groot belang en moeten gezien worden in verhouding met de grootte van de hond. Van voren of van opzij gezien lijkt het hoofd op een zuivere, goed afgestompte wig met een gladde omtrek. Het middelpunt tussen de binnenste ooghoeken (wat het midden is van een correct geplaatste stop), is het lengte-evenwichtspunt van het hoofd.

SCHEDELSTREEK
– Schedel: Vlak. De zijkanten zijn glad en lopen geleidelijk taps toe van de oren tot de neuspunt. De schedeldiepte van de wenkbrauw tot de onderzijde van de kaak is nooit overmatig (deep through).
– Stop: Licht, maar waarneembaar. Het middelpunt tussen de binnenste ooghoeken is het midden van een correct geplaatste stop.

AANGEZICHTSSTREEK
 Neus: Altijd zwart.
– Voorsnuit: Het einde van de gladde, goed geronde voorsnuit is stomp, nooit vierkant. Niet geknepen.
– Kaken/Gebit: Tanden van goed formaat. Kaken sterk met een perfect, regelmatig en compleet schaargebit, dat wil zeggen de boventanden overlappen de ondertanden sluitend en staan recht in de kaken. Onderkaak sterk, zuiver gemodelleerd
– Wangen: jukbeenderen niet prominent.
– Ogen: Zeer belangrijk kenmerk, dat de zachte expressie geeft. Middelmatig groot (nooit erg klein). Enigszins schuin geplaatst, amandelvormig en donkerbruin van kleur, behalve in het geval van blue merles, bij wie de ogen (één of beide, of een deel van één of beide) regelmatig blauw of blauw gevlekt zijn. Expressie zeer intelligent, met een levendige, alerte oogopslag als de hond luistert.
– Oren: Middelmatig groot, breder aan de basis, niet te dicht bij elkaar, maar ook niet te veel aan de zijkant van het hoofd. In rust naar achteren gevouwen, maar als de hond alert is, naar voren gebracht en gedeeltelijk rechtopstaand gedragen, dat is ongeveer twee derde van het oor rechtop, terwijl één derde op natuurlijke wijze naar voren tipt tot onder de horizontale lijn.

NEK
Gespierd, krachtig, tamelijk lang, goed gebogen.

LICHAAM
– Rug: horizontaal en sterk.
– Lendenen: Licht gewelfd.
– Borst: Diep, tamelijk breed achter de schouders; ribben goed gewelfd.

STAART
Lang, de wervels komen tenminste tot de punt van de hak. In rust laag gedragen, maar met een lichte opwaartse buiging aan de punt. Bij opwinding mag de staart vrolijk gedragen worden, maar nooit over de rug.

LEDEMATEN

VOORHAND
– Voorbenen recht en gespierd, de botten gemiddeld van omvang.
– Schouder: Schuin en goed gehoekt.
– Elleboog: Noch naar binnen, noch naar buiten gedraaid.
– Voorbeen: Iets vlezig.
– Middenvoeten: Tonen veerkracht zonder zwakte.
– Voorvoeten: Ovaal; zolen met goede kussentjes, tenen gebogen, compact.

ACHTERHAND
– Dij: Gespierd. Tweede dij strak en pezig.
– Knie: Goed gebogen.
– Hak: Laag geplaatst en krachtig.
– Achtervoeten: Ovaal; zolen met goede kussentjes, tenen gebogen, compact. Iets minder gebogen dan de voorvoet.

GANGWERK
Uitgesproken kenmerkend voor dit ras. Een goed gebouwde hond draait nooit zijn ellebogen naar buiten, maar in beweging zet hij toch zijn voorvoeten verhoudingsgewijs dicht bij elkaar.Weven, kruisen of rollen zijn hoogst ongewenst. Van achteren gezien moeten de achterbenen van de hak tot de grond evenwijdig gaan. De achterbenen zijn krachtig met veel stuwkracht.Van opzij gezien is de beweging vloeiend. Een redelijk lange en lichte pas is gewenst en moet moeiteloos ogen.

VACHT
Haar: Korte, vlak aanliggende bovenvacht met een stugge structuur en zeer dichte ondervacht. Niet getrimd of geknipt.

KLEUR
Drie erkende kleuren: Sable en wit, Tricolour en Blue merle.
– Sable: Elke schakering van licht goudkleurig tot rijk mahonie of donker met zwarte haarpunten. Lichte stro- of crèmekleur hoogst ongewenst.
– Tricolour: Overwegend zwart met rijke taankleurige aftekeningen aan benen en hoofd. Een roestige tint in de bovenvacht is hoogst ongewenst.
– Blue merle: Overwegend helder, zilverachtig blauw met zwarte spikkels of gemarmerd. Rijke taanafwijkingen hebben de voorkeur, maar het ontbreken daarvan mag niet bestraft worden. Grote zwarte platen, leikleur of een roestige tint in boven- of ondervacht zijn hoogst ongewenst.

Alle kleurslagen mogen in meerdere of mindere mate de voor de Collie typische witte aftekeningen hebben. De volgende aftekeningen hebben de voorkeur: witte kraag, geheel of gedeeltelijk. Witte bef, benen en voeten, witte staartpunt. Een bles op snuit en/of schedel is toegestaan. Geheel wit of overwegend wit is hoogst ongewenst.

MAAT EN GEWICHT
– Schofthoogte:
Reuen: 56-61 cm
Teven: 51-56 cm
– Gewicht:
Reuen: 20,5-29,5 kg.
Teven: 18,0-25,0 kg.

FOUTEN
Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de beoordeling van de ernst van de fout moet exact in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet of invloed heeft op de gezondheid en/of het welzijn van de hond en het vermogen tot het uitvoeren van zijn oorspronkelijke werk.

DISKWALIFICERENDE FOUTEN
Agressief of overmatig schuw.
Iedere hond die duidelijke lichamelijke- of gedragsafwijkingen toont zal gediskwalificeerd worden.

  1. Reuen moeten twee normaal ontwikkelde, volledig in het scrotum ingedaalde testikels bezitten.